Sociale veiligheid in en rond scholen

Veiligheid op en rond school wordt sinds 2006 actief door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)gemonitord. Het ITS, onderdeel van de Radboud Universiteit Nijmegen, heeft in 2006 de basis gelegd voor het onderzoeksmodel van de landelijke monitor. De afgelopen jaren heeft het ITS de monitor afgenomen in samenwerking met het NJI en Regioplan. Met het opheffen van het ITS in 2016 is de rapportage van de monitor voor dat jaar overgenomen door Praktikon. In 2006 en 2008 is de monitor alleen in het voortgezet onderwijs afgenomen, in 2010, 2012, 2014 en 2016 ook in het primair onderwijs. De monitor levert niet alleen een landelijk beeld, maar ook schoollocaties krijgen een rapportage op schoolniveau waarmee ze het eigen veiligheidsbeleid kunnen toetsen en het veiligheidsklimaat kunnen monitoren.

Beknopte resultaten V(S)O
In het voortgezet onderwijs voelt het grootste deel van zowel de leerlingen als de personeelsleden zich door de jaren heen veilig op school. Het percentage leerlingen dat zich veilig voelt op school is vanaf 2006 tot 2016 door de jaren heen stabiel tussen de 93% en 95%.

Resultaten voortgezet onderwijs

Leidinggevenden
Over de jaren worden er volgens leidinggevenden steeds vaker maatregelen met betrekking tot het veiligheidsbeleid op scholen genomen, van 61% in 2006 naar 69% in 2014. Met de meting van 2016 erbij kan worden gesteld dat vanaf 2012 dit percentage redelijk stabiel blijft rond de 68%.

Personeelsleden

  • Bijna het voltallige personeel (bijna 100%) geeft aan dat er gedragsregels op school zijn. Op de vraag waar deze gedragsregels in te zien of te verkrijgen zijn, bestaat meer diversiteit in antwoorden. Het personeel zegt in toenemende mate dat de regels in de hal/gang zijn in te zien, in 2016 (55%) stabiliseert dit. Vanaf 2010 zien we een stabilisatie op 90% van de personeelsleden die aangeven dat de regels via internet zijn te raadplegen.
  • Een grote meerderheid van het onderwijspersoneel voelt zich veilig. Op school zelf geldt dat voor 88%, gevolgd door het veiligheidsgevoel op de parkeerplaats (87%), schoolomgeving (87%) en fietsenstalling (84%).
  • Bij het personeel is 35% van mening dat er voldoende voorlichting, instructie en training is ten aanzien van agressie en geweld. Het adequaat opvangen van slachtoffers en aanpakken van daders is volgens respectievelijk 74% en 76% van de personeelsleden goed geregeld.

Leerlingen

  • Een overgrote meerderheid van de leerlingen (84%) geeft aan dat er op school gedragsregels zijn. De meeste leerlingen noemen verschillende bronnen, waar de gedragsregels geraadpleegd kunnen worden. De bekendheid met deze bronnen komt nergens boven de 50% uit.
  • Een grote meerderheid (95%) van de leerlingen voelt zich veilig op school. Op andere locaties is het veiligheidsgevoel ook hoog: ruim 93% bij de fietsenstalling, op de parkeerplaats 94% en in de omgeving van de school ook 94%.
  • Leerlingen zijn het vaakst slachtoffer van verbaal geweld, over de gehele periode vanaf 2006 heeft ongeveer een derde (30%) van de leerlingen hiermee te maken gehad als slachtoffer. Over de gehele periode is ongeveer 5% tot 8% van de leerlingen slachtoffer van seksueel geweld. Alle percentages zijn redelijk stabiel over de jaren, er is geen duidelijke trend zichtbaar.

Pesten
In tegenstelling tot de leerlingen geven personeelsleden aan nauwelijks dader dan wel slachtoffer te zijn van pesten. In het voortgezet onderwijs worden minder kinderen gepest. Twee jaar geleden ging het om 11 procent van de leerlingen, dat is nu 8 procent. In totaal geeft 5% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs aan wekelijks of dagelijks te worden gepest, ook dit percentage lag in 2014 echter hoger op 8%.

Sociale veiligheid LHBT
Door de jaren heen zijn er nauwelijks veranderingen op dit gebied. Tussen de 12% en 15% van de leerlingen vindt het niet in orde indien ze les krijgen van een docent die homoseksueel of lesbisch is, 68% van de leerlingen accepteert homoseksuele jongens als vriend en 73% accepteert lesbische meisjes als vriendin. Daarentegen geeft 18% aan geen homoseksuele jongen als vriend te willen, en 13% accepteert geen vriendschap met lesbische meisjes. Jongens zijn minder tolerant tegenover LHBT dan meisjes.

Meer Uitgelicht